
Spreekwoorden: (1914)
De lier aan de wilgen hangen,d.w.z. de poëzie laten varen, zich niet langer met dichten ophouden. De uitdr. is ontleend aan Psalm 137, 2, waar wordt medegedeeld, dat de Israëlieten de harp aan de wilgen (salix babylonica) hingen, tijdens hunne ballingschap in Babylonië; zie Zeeman, 264. In onze u...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
De lier aan de wilgen hangen,d.w.z. de poëzie laten varen, zich niet langer met dichten ophouden. De uitdr. is ontleend aan Psalm 137, 2, waar wordt medegedeeld, dat de Israëlieten de harp aan de wilgen (salix babylonica) hingen, tijdens hunne ballingschap in Babylonië; zie Zeeman, 264. In onze u...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.